dinsdag 11 oktober 2022

Schaken

 Schaken. De edele sport. Misschien wel de enigste echte sport. Legers in witte en zwarte kleuren die elkaar bevechten op een bord van 8 bij 8 velden gedirigeerd door een marionettenspeler. Klinkt als het echte leven. En zo is schaken ook ontwikkeld. Als een oefening voor strategisch denken. Tenminste, nu roep ik maar wat. Ik kan u natuurlijk versteld laten staan door mijn enorme encyclopedische kennis over schaken maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik al die kennis dan had gestolen van Wikipedia. Het is niet de bedoeling om met valse veren rond te gaan lopen. Zeker niet als ik het heb over de koning van de sporten. En direct aan sport verbonden is sportiviteit en eerlijkheid. Hoewel als de belangen groot zijn men toch wel eens de boel wil gaan bedriegen. In het geval van schaken hebben we het dan over een prestigieuze titel winnen maar ook wat betreft de bijzonder kwetsbare ego´s van spelers die niet willen verliezen. Zelf heb ik lange tijd verliezen ervaren als een beetje dood gaan. Dat de grond letterlijk onder je voeten verdwijnt en je jezelf daar voor een moment ziet liggen. Je wil dus zeker winnen met schaken. Maar valsspelen heb ik nooit gedaan. Op zo´n manier wil ik niet winnen. Dan heeft winnen geen waarde voor me en het triomfantelijk, onoverwinnelijke, overweldigende gevoel van suprematie wat over mij komt na een zege kan ik alleen bereiken door die overwinning op een eerlijk manier te verkrijgen. Een ultieme high zeg maar. 

Als ik met karate verlies kan mijn ego dat hebben. Ik haal even de schouders op en ga weer verder. Toen ik als jochie 7 jaar lang alle voetbalwedstrijden verloor die er ook maar te verliezen waren, was ik even chagrijnig. Maar eenmaal in de voetbalkantine aan de flipperkast staande met een goedkope limonade in mijn hand was ik het alweer vergeten.



Verliezen met schaken niet. Dat vergeet je niet. Ik niet tenminste en zelfs nu nog beraam ik moordplannen op mijn vroegere tegenstanders om de zaak een beetje recht te trekken. 

Schaken en computerprogrammeren hebben veel gemeen met elkaar en ik maak dan ook dezelfde fouten met computerprogrammeren als met schaken. Alles gaat goed. Ziet er goed uit. Maar ergens in dat veld zit een gigantische fout die ik volkomen over het hoofd heb gezien. Op mijn 21ste volg ik een computercursus. Van niets naar honderd. De termen leken, zoals later ook met de opleiding voor Sociaal Werker, wel een of andere buitenlandse taal. De cursus volg ik in Rotterdam bij Ecabo, maar mijn stage is in Rijswijk bij de Shell. Nu wil het geval dat één van mijn medecursisten ook afkomstig is uit mijn wijk De Stadspolders, ik ben zijn naam even kwijt die had een Middeleeuwse klank, Boudewijn of zoiets, en wij komen elkaar dan ook vaak tegen in de bus waar we naast elkaar gaan zitten en dan een geanimeerd gesprek hebben tijdens de reis. Tenminste: ik praat en de ander luistert. Dat is een beetje de definitie van een goed gesprek voor me. De man moet gek van me geworden zijn. 

Boudewijn is ook, al op die jonge leeftijd, schaakkampioen van Dordrecht. Dan heb je wel status in mijn ogen omdat ik weet hoe moeilijk schaken is. Dat je echt wel wat in je hoofd moet hebben om op een hoog competitie niveau te kunnen spelen. Ik zie Boudewijn dan ook als een intellectueel gelijke, hoewel ik ook besef dat ik qua schaken, en dus intelligentie, inferieur aan hem ben. Maar ik doe mijn best om toch enigszins slim over te komen en de conversatie gaat dan ook steevast over onderwerpen waar ik meer van afweet dan Boudewijn. Een bijzondere periode in mijn leven. 

Schaken heb ik geleerd als kind en in die tijd won ik alles, al heb ik een vermoeden dat sommige volwassenen me toen lieten winnen. Daar heb ik ook een bloedhekel aan. Ik hou er niet van om door valsspelen te winnen, maar als ik win omdat ze me laten winnen heeft dat ook totaal geen waarde voor me. Vinden die mensen me soms zo slecht in het spel dat ze het nodig vinden om me te laten winnen? Ben ik hun volle inzet niet waard? Ik verlies liever een miljard keer dan dat ik 1 keer win omdat ze me laten winnen. 

Rond mijn 30e heb ik een vaste tegenspeler gevonden in mijn buurman. Vaak beginnen we de avond met een potje schaken en vullen de rest van de nacht door Risk te spelen. Beide verlies ik regelmatig, vaak zelfs, erg vaak. Mijn buurman is echter ook een goede vriend van me en de enigste speltegenstander die ik heb kunnen vinden in die 55 jaar dat ik leef dus hoewel daar enige kinnesinne bij mij aanwezig is laat ik die gevoelens maar wat ze zijn en reageer ze maar af op de eerste de beste junk die ik na zo'n nacht tegenkom. Kanaliseren noemen ze dat.

Nu speel ik op de computer. Schaakpuzzels. Hersentraining. En sinds kort heb ik de passie voor het spel weer terug gevonden. Ik verlies steevast. Ga door tot falen. En weer is mijn ego gekwetst. Maar om nu de computer te vermoorden vind ik toch iets te ver gaan. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten